De bloedafname en het inleveren van urine zijn een onderdeel van het onderzoek (screening) voor het vasculaire preventieprogramma.

De bepalingen in bloed en urine geven ons informatie over de aanwezigheid van risicofactoren voor hart- en vaatziekten. Dit is belangrijk om twee redenen:

• Met deze gegevens kunnen we deels voorspellen of u veel of weinig risico loopt op het ontwikkelen van (nieuwe) hart- en vaatziekten in de toekomst.
• De meeste risicofactoren kunnen we behandelen met medicijnen en een gezonde leefstijl. Als we bij het smart-onderzoek een risicofactor ontdekken, kunnen we met behandeling het risico op hart- en vaatziekten in de toekomst verlagen.

In uw urine worden een aantal waardes gemeten. Meer informatie over deze bepalingen vindt u op de pagina Uitslagen.

• Hemoglobine (Hb) en hematocriet (Ht)
• Cholesterol, triglyceriden, LDL,HDL en Lp(a)
• Glucose
• Creatinine
• Schildklierhormoon (TSH)
• C-reactief proteïne (CRP)
• Insuline
• Apolipoprotëine (Apo)B
• Geglyceerd hemoglobine (HbA1c)

Met uw toestemming vriezen we een deel van het bloed in. Het ingevroren bloed kan in de toekomst gebruikt  worden voor verder wetenschappelijk onderzoek. Voor uzelf heeft dit geen gevolgen meer, maar we kunnen hiermee een toekomstige generatie patiënten helpen.

IIn uw urine worden een aantal waardes gemeten. Meer informatie over deze bepalingen vindt u op de pagina Uitslagen.

• Creatinine
• Micro-albumine
• Albumine/ Creat ratio
• Ureum:
• Kalium
• Natrium

Iedere keer als uw hart samentrekt wordt een hoeveelheid bloed in de slagaders gepompt. Hierdoor wordt de druk in de slagaders hoger. Tijdens de ontspanning van uw hart daalt de bloeddruk weer. De hoogste druk door het samentrekken van de hartspier noemen we de bovendruk, de laagste druk tijdens de ontspanning is de onderdruk. Als u langere tijd een te hoge bloeddruk hebt, neemt het risico toe op hart- en vaatziekten. De meeste mensen merken niets van een te hoge bloeddruk.

We meten de bloeddruk met behulp van een opblaasbare manchet om uw arm. Deze pompen we hard op en daarna laten we hem langzaam leeglopen. Hierdoor wordt de doorstroming van het bloed in uw arm heel even geblokkeerd. Dit is niet erg. De druk waarbij het hart nét een beetje bloed langs de manchet kan pompen is de bovendruk. De druk waarbij ook tijdens de ontspanning van het hart bloed langs de manchet kan, is de onderdruk.

Omdat de bloeddruk schommelt gedurende de dag, moeten we de bloeddruk vaker meten om vast te stellen of u een te hoge bloeddruk hebt. Ook na activiteit is uw bloeddruk vaak hoger. Daarom meten we bij de vasculaire screening uw bloeddruk als u een tijdje rustig gezeten hebt. Soms is de bloeddruk aan de linker arm anders dan aan de rechter arm. Daarom meten we de bloeddruk aan beide armen.

Als u een te hoog lichaamsgewicht hebt, is de kans op hart- en vaatziekten groter. Vooral de kans dat u een hartinfarct krijgt is groter, omdat uw hart harder moet werken door het overgewicht. Maar ook het cholesterolgehalte en de bloeddruk stijgen vaak door het overgewicht. Verder hebben mensen met overgewicht vaker suikerziekte. Om de kans op deze gevolgen van overgewicht te verkleinen, moet u misschien afvallen. Een normaal lichaamsgewicht verlaagt de kans op hart- en vaatziekten.

Tijdens de screeningsdag meten we hoe lang en hoe zwaar u bent, zonder schoenen aan en zonder zware kleding. Omdat mensen die langer zijn ook zwaarder mogen zijn, berekenen we de BMI (Body Mass Index). De BMI wordt gebruikt als een maat voor (over)gewicht: dit is het aantal kilo´s lichaamsgewicht per vierkante meter lichaamsoppervlak.

De BMI is uw gewicht in kilo's gedeeld door uw lengte (in meters) in het kwadraat (dat is uw lengte maal uw lengte).

Bijvoorbeeld: als u 60 kg weegt en 1,70 meter lang bent, is uw BMI: 60 gedeeld door (1,70) x (1,70) = 20,76

Een BMI tussen de 20 en 25 is normaal. Tussen de 25 en 30 hebt u overgewicht. Vanaf een BMI van 30 heeft u obesitas. Het verliezen van gewicht helpt om een verhoogde bloeddruk, cholesterol, bloedsuiker en het risico op type 2 diabetes te verlagen (verbeteren). Hiermee verlaagt u het risico op hart- en vaatziekten.

De verhouding tussen de omtrek van de taille en die van de heup is een manier om overgewicht te meten, net zoals uw gewicht. De Engelse term hiervoor is waist-to-hip ratio (WHR). Als het vet vooral rondom uw buik zit in plaats van op de heupen, dan is de kans op hart- en vaatziekten groter.

We meten de omtrek, zonder dikke kleding, met een centimeter. Uw taille meten we tussen uw onderste rib en de bekkenkam. Uw heup meten we rond de maximale omtrek rond de billen.

Echografie is een onderzoek waarbij we met behulp van ultrageluid afbeeldingen van organen kunnen maken. Ultrageluid is geluid dat zó hoog is, dat mensen het niet kunnen horen. 

Eerst doen we gel op de huid boven het orgaan dat we willen onderzoeken. Een laborant houdt een apparaat dat op een grote microfoon lijkt, tegen uw huid. Dit apparaat zendt de ultrageluidsgolven uit. Het orgaan weerkaatst de geluidsgolven en deze worden weer opgevangen door het apparaat. Daarna zet een computer de geluidsgolven om in beeld. Zo kunnen we verschillende organen, maar ook bijvoorbeeld bloedvaten in beeld brengen. De geluidsgolven zijn niet schadelijk.

Bij het echo-onderzoek van de buik brengen we de aorta, het buikvet en de nieren in beeld. Bij dit onderzoek ligt u op een onderzoekstafel.

Bij het onderzoek van de aorta meten we de doorsnede van de aorta, boven en onder de aftakkingen naar de nieren. Hiermee kunnen we beoordelen of u hier een verwijding hebt.

We weten dat overgewicht een risicofactor is voor hart- en vaatziekten. Maar ook dat de plaats in uw lichaam waar het vet zich bevindt, mogelijk nog belangrijker is. Waarschijnlijk gaat aanwezigheid van meer vet in de buikholte samen met een hoger risico op hart- en vaatziekten.

We meten en berekenen de lengte en het volume van uw nieren. Nieren zijn erg gevoelig voor atherosclerose en worden mogelijk kleiner als gevolg van atherosclerose.

Bij de enkel-arm index stellen we de doorgankelijkheid van de bloedvaten in de benen vast. Hiervoor wordt de bloeddruk in uw enkels en armen gemeten. We maken hierbij gebruik van het doppler-effect, waarmee we de snelheid en druk kunnen meten van de bloedstroom in de slagaders. Hiermee kunnen we de enkel-arm index uitrekenen.

Voor u is dit een niet-belastend onderzoek. U moet hiervoor ongeveer 15 minuten met ontblote benen op de onderzoeksbank liggen. De laborant brengt een koude gel aan op de rug van uw voet en op uw enkel. Daarna beluisteren we de bloedstroom met een zogenoemde doppler-geluidskop.

U krijgt manchetten om beide armen en enkels. Deze meten tijdens het onderzoek enkele malen de bloeddruk.